Werkgroep Polygrafie

Polygrafie

Indicaties en waarde KNF-onderzoek bij bewegingsstoornissen
 

Wetenschappelijk onderzoek naar de sensitiviteit en specificiteit van KNF-onderzoek bij bewegingsstoornissen wordt bemoeilijkt doordat vaak een gouden standaard ontbreekt (Buijink, 2012; van der Stouwe, 2016). Desondanks kunnen gevalideerde neurofysiologische testen diagnostisch zijn bij versterkt fysiologische tremor, orthostatische tremor, functionele tremor en myoclonus (Schwingenschuh, 2016; Zutt, 2018; Deuschl, 2022).

 

Bij andere vormen van tremor en andere hyperkinetische bewegingsstoornissen kan het KNF-onderzoek worden gebruikt voor het analyseren en kwantificeren van karakteristieken die in de spreekkamer visueel lastig vast te stellen zijn. In deze gevallen biedt het positieve ondersteuning voor een bepaalde aandoening of maakt een aandoening juist minder waarschijnlijk. Dit draagt bij aan zorgvuldige fenotypering en bij het nemen van beslissingen ten aanzien van verdere diagnostiek en behandeling. 

 

Het KNF-onderzoek bij bewegingsstoornissen moet worden gezien als een verlengstuk van het neurologisch onderzoek in de spreekkamer (Deuschl, 2022). Het is daarom belangrijk om dezelfde terminologie en definities te hanteren als die worden toegepast in de klinische praktijk. In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de meest gangbare definities van de verschillende bewegingsstoornissen.

 

 

Tabel 1. Definities bewegingsstoornissen

Bewegingsstoornis

Definitie

Tremor

Onwillekeurige, ritmische, oscillerende beweging van een lichaamsdeel (Bhatia, 2018).

Myoclonus

Korte, onwillekeurige, irregulaire spierschokken die worden veroorzaakt door spiercontractie (positieve myoclonus) of verlies van spiertonus (negatieve myoclonus) (Zutt, 2015).

Minipolymyoclonus/

Polyminimyoclonus

Intermitterende, niet-ritmische bewegingen van de handen, meestal van meerdere vingers, met “amplitudes die net voldoende zijn voor zichtbare en voelbare bewegingen van de gewrichten.” (Ganguly, 1970)

Functionele bewegingsstoornis

Onwillekeurige bewegingen die worden gekenmerkt door afleidbaarheid en interne inconsistenties en die niet congruent zijn met bekende neurologische aandoeningen (Edwards & Bhatia, 2012).

Dystonie

Aanhoudende of intermitterende spiercontracties die leiden tot afwijkende, vaak repetitieve bewegingen en/of tot een afwijkende stand. De bewegingen verlopen meestal volgens een vast patroon, zijn vaak draaiend of wringend en kunnen tremoreus zijn (Albanese, 2013).

Chorea

Overmatige onwillekeurige bewegingen, die continu en chaotisch zijn (geen vast patroon). De bewegingen zijn meestal niet te onderdrukken en geven de indruk van algehele rusteloosheid (Donaldson, 2012).

Tics

Plotselinge, snelle, terugkerende, niet-ritmische bewegingen of vocalisaties (American Psychiatric Association, 2013).

Parkinsonisme

Bradykinesie met rigiditeit, rusttremor en/of gestoorde houdingsreflexen (Kalia, 2015).

Ataxie

Ongecoördineerde bewegingen in één of meer van deze domeinen: (1) staan en lopen, (2) kinetische ataxie, (3) oogbewegingen, (4) cerebellaire dysarthrie (Kandel, 2000).

Stereotypieën

Doelloze, repeterende bewegingspatronen of vocalisaties die steeds in dezelfde vorm terugkeren gedurende seconden tot minuten, zoals wapperen met de handen. Stereotypieën treden meestal op bij opwinding, stress of vermoeidheid en zijn vaak afleidbaar (Edwards, Lang et al., 2012).

 

Voor tremor is er in 2018 een consensus classificatie opgesteld. Hierin is ook de naamgeving opgenomen voor de condities waarin de tremor optreedt (Figuur 1) (Bhatia, 2018).

 

Figuur 1. Condities waarin tremor kan optreden (Bhatia, 2018)

 

 

 

  1. Wanneer welke meting aan te vragen?

 

De beslisboom weergegeven in Figuur 2 kan dienen als hulpmiddel bij het aanvragen van KNF-onderzoek bij bewegingsstoornissen.

 

Figuur 2. Beslisboom wanneer welke meting aan te vragen

 

 

 

 

  1. Hoe te meten?

 

In Tabel 2 staat een overzicht van de verschillende metingen en analyses die kunnen worden toegepast ter nadere evaluatie van trillen en schokken van de ledematen.

 

Tabel 2. Overzicht registratie methodes

 

Meting

Apparaat

Video

Accelero-meter

Voordelen

Nadelen

EMG*

EMG

-

Niet gebruikelijk

- snel

- beperkte meting

- weinig analyse mogelijkheden

EMG

EEG

+

+

- meerdere spieren simultaan

- offline beoordeling, verschillende instellingen

- video beschikbaar

- kwantitatieve analyse mogelijk

- specifieke opstelling nodig

- meer arbeidsintensief

EMG + EEG

EEG

+

+

- ook analyse corticale koppeling

- conform EMG-EEG

-geavanceerde analysetechniek

  • * EMG wordt in de regel voor deze indicatie gemeten met oppervlakte elektrodes.